Hoe reageren mensen als anderen hen discrimineren of stigmatiseren op grond van hun afkomst, cultuur, huidskleur of religie? Onderzoeker Jurriaan Omlo zag veel vermijdende strategieën.
Onderzoek naar discriminatie gaat vaak over cijfers en trends. Relatief weinig wetenschappelijke aandacht is er voor hoe mensen met een migratieachtergrond reageren op discriminatie-ervaringen.
Interviews over copingstrategieën
De manieren waarop mensen omgaan met discriminatie, wordt ook wel omschreven als copingstrategieën: reacties om een stressvolle situatie, zoals discriminatie en daarmee gepaard gaande emoties te tolereren, te verminderen of te overwinnen.
Om meer inzicht te verkrijgen in de opgebouwde ervaringskennis van mensen over de toepasbaarheid en effectiviteit van diverse copingstrategieën, heb ik interviews afgenomen onder hoogopgeleiden met uiteenlopende etnische achtergronden in de leeftijdscategorie van 22 tot en met 45 jaar. Veel van de respondenten bekleden hoge maatschappelijke posities. Naast interviews heb ik gebruik gemaakt van (inter)nationale studies.
Actieve en passieve copingstrategieën
Het onderzoek laat zien dat de respondenten een rijk palet aan copingstrategieën gebruiken en afwisselen. Zij gebruiken zowel passieve als actieve strategieën.
De twee passieve copingstrategieën: vermijden en conformeren. De actieve: verbinden, polariseren, confronteren, steun zoeken en hervormen.
Vermijdende en conformerende coping
Vermijdende copingstrategieën zijn het vaakst genoemd. Respondenten hopen op deze manier verdere discriminatie en stigmatisering te voorkomen. Voorbeelden van vermijding zijn bewust niet reageren op discriminerende opmerkingen, het verdringen of ontkennen van de ervaring en fysiek en sociaal terugtrekken door (online) plekken of organisaties te vermijden.
Ook passief zijn de zogenoemde conformerende strategieën. In plaats van de discriminerende situatie zelf te veranderen, proberen respondenten zich in dit geval op verschillende manieren aan te passen aan de negatieve omstandigheden, in de hoop zo de kans op insluiting, sociale acceptatie en gelijkwaardige behandeling te vergroten dan wel discriminatie te voorkomen. Voorbeelden van conformerende coping zijn extra hard werken, zich extra vriendelijk, voorbeeldig of grappig gedragen, extra aandacht besteden aan uiterlijke verzorging en zich cultureel aanpassen aan de Nederlandse cultuur. Sommige respondenten gaan nog een stap verder door aspecten van hun islamitische identiteit soms (tijdelijk) te verbergen om maar niet geconfronteerd te hoeven worden met de pijn van afwijzing.
Overcompensatie kan discriminatie legitimeren
Hoewel deze passieve strategieën volgens respondenten en de literatuur verschillende voordelen hebben, schuilt er ook een tragiek in. Conformeren kan niet alleen veeleisend zijn voor betrokkenen zelf, maar heeft maatschappelijk gezien ook als nadeel dat er onbedoeld een rechtvaardiging plaatsvindt van discriminatie. Wie discriminatie ervaart, moet immers zelf maatregelen nemen om nieuwe discriminatie-ervaringen in de toekomst te voorkomen. De verantwoordelijkheid voor het discriminatieprobleem komt zo te liggen bij slachtoffers, waarbij zij bijna zelf verantwoordelijk lijken voor hun eigen achterstelling.
Bij voorbaat anticiperen mensen op mogelijke discriminatie en stigmatisering en proberen ze met het nodige kunst- en vliegwerk te ‘bewijzen’ dat ze niet verdacht zijn en ‘nette’ burgers zijn. Daarmee leggen ze zichzelf een enorme druk op, zoals Nazir verwoordt:
‘Ik wil vooroordelen niet bevestigen met mijn reactie. Ik heb mijn hele leven al met het stigma te maken. Ik wil er iets aan doen door het tegendeel te laten zien, door me goed te gedragen. Netjes in de rij staan. Niet voordringen, maar een ander voor laten gaan als je gelijktijdig bij een deur aankomt.’
Bewonderingswaardige veerkracht
Mensen vertellen ook over situaties waarin zij die wisten om te buigen of de negatieve gevolgen van discriminatie wisten te verminderen. In veel verhalen komt bijvoorbeeld naar voren hoe mensen met actieve copingstrategieën vooroordelen van de ander hebben kunnen ontkrachten.
Bijvoorbeeld door op een kalme, rustige en vriendelijke manier te reageren. In onderstaand citaat zien we bijvoorbeeld hoe Farida, arts van beroep, zich begripvol opstelt, vooral richting de oudere generatie voor wie het verre van vanzelfsprekend is dat een jonge vrouw met een hoofddoek een arts kan zijn.
‘Meestal zoek ik naar wat ik met patiënten gemeen heb. (….) Zo kun je mensen van mening doen veranderen. (…) Ik had een keer een hele oude Nederlandse man als patiënt. Hij keek mij echt aan alsof hij een alien zag. (…) Ik kan niet aan mijn buitenkant laten zien dat ik Nederlands ben zonder iets te zeggen. Ik heb geen blauwe ogen en blond haar. Dus op het moment dat ik de kans krijg om dat wel duidelijk te maken dan doe ik dat, want non-verbaal kan ik dat niet. Ik deed het niet om mijzelf te beschermen, maar om hem op zijn gemak te laten voelen. Je kan je verhaal bij mij kwijt. Ik snap je wel. Ik voelde mij niet bedreigd. Ik zag dat hij in de war was: is dit nou mijn dokter? Dat snap ik ook wel. Ik ben ook niet de dokter die hij kent. In zijn tijd waren er geen jonge meiden met een hoofddoek. Ik kon het mij heel goed indenken.’ (Farida).
Deze reactie van Farida vergt een behoorlijk inlevingsvermogen.
Woedend en agressief reageren
Soms resulteren discriminatie-ervaringen en daarmee gepaard gaande emoties in polariserende copingstrategieën. Deze vorm van coping kenmerkt zich door een felle, scherpe, woedende, vijandige en/of agressieve beschuldigende toon. In plaats van toenadering te zoeken zoals bij de verbindende strategie het geval is, is het doel hier eerder het verscherpen van de verschillen, het domineren van de ander, het belachelijk maken van de ander en het ondermijnen van de opvattingen van de ander.
Hoewel deze strategie onder de hoogopgeleide respondenten relatief weinig voorkwam, is dit wel een strategie die mogelijk onder jongeren in meer kwetsbare posities een sterkere populariteit geniet. Hoewel polariseren ook zeker voordelen kan hebben, heeft het volgens onderzoek en de respondenten uit deze studie verschillende nadelen. Als polariseren bij mensen structurele vormen aanneemt kan dit in het ergste geval leiden tot psychosomatische klachten, burn-out en depressiviteit.
Politiek en maatschappelijk discours van ontkenning
Het gebruik van copingstrategieën wordt begrensd door politiek-maatschappelijke verwachtingen in hoe mensen ‘mogen’ reageren op uitsluiting. De respondenten ervaren een taboe in het benoemen van persoonlijk ervaren discriminatie of stigmatisering. Er heerst een discours van ontkenning, bagatellisering en relativering. Slachtoffers krijgen te horen dat ‘het maar een grapje was’, dat het ‘niet zo bedoeld was’, dat ze niet moeten ‘overdrijven’ of het ‘uitvergroten’, er ‘niet zo zwaar aan moeten tillen’.
Een respondent zegt dat er letterlijk wordt bepaald hoe slachtoffers moeten reageren en wat ze wel en niet mogen voelen. Ze krijgt onder meer te horen dat ze het ‘niet te persoonlijk moet opvatten’, opmerkingen als grap zijn bedoeld. Zelf noemt ze het ‘gezellig racisme’. Gezelligheid is een norm die niet door anderen ondermijnd mag worden.
Er alleen voorstaan
Zorgelijk is dat de studie laat zien dat respondenten er in meerdere opzichten vaak alleen voor staan. Uitzonderingen daargelaten, ervaren respondenten geregeld dat omstanders niet ingrijpen. Sterker nog, soms lachen omstanders mee, doen ze mee met het gedrag van de dader.
Teleurstelling is er ook vaak bij pogingen om formele steun te zoeken bij professionals bij bijvoorbeeld de politie of in het onderwijs. Soms krijgen mensen geen hulp, ervaren ze een slechte service of ervaren ze een gebrek aan veiligheid om hun verhaal te doen. Mensen zoeken dan ook vaker informele steun bij bijvoorbeeld familie of vrienden.
Aandacht voor ondersteuning van slachtoffers binnen antidiscriminatiebeleid
Nodig is een breder en krachtig antidiscriminatiebeleid. Investeren in veerkracht in het omgaan met discriminatie, kan mogelijk helpen om de negatieve gevolgen van zulke ervaringen (tijdelijk) te verlichten. Van groot maatschappelijk belang is daarnaast het trainen van leerkrachten, politieagenten, jongerenwerkers en andere sociaal werkers in het herkennen van discriminatie en stigmatisering, het voorkomen ervan en het oefenen met verschillende manieren om in te grijpen en slachtoffers te ondersteunen.
Denk verder aan interventies gericht op het activeren van omstanders en het trainen van burgers in het omgaan met vooroordelen. Kortom, het voorkomen en bestrijden van discriminatie is een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Overheden mogen deze verantwoordelijkheid nooit bij slachtoffers van discriminatie zelf leggen.
Jurriaan Omlo is onafhankelijk onderzoeker. Hij doet onderzoek naar sociale vraagstukken, zoals discriminatie, sociale spanningen in buurten, armoede en eenzaamheid. Het boek Verzetten, vermijden, of veranderen? Reageren op discriminatie en stigmatisering is de eerste uitgave in de zogenoemde Art.1-reeks van antidiscriminatie-organisatie Radar. Dit artikel verscheen eerder op socialevraagstukken.nl