In 1985 kregen ingezetenen met een niet-Nederlandse nationaliteit lokaal kiesrecht, als onderdeel van het overheidsbeleid om de emancipatie van mensen met een migratieachtergrond te bevorderen. De onderzoekers Alfons Fermin (van Fermin Onderzoek & Advies en lid van Het Onderzoekerscollectie), Zeki Arslan en Peter Zwaga (van Platform Sociale Binding) interviewden 19 raadsleden met een migratieachtergrond die tussen 1986 en 2018 actief waren in gemeenteraden door heel Nederland. De ervaringen uit de interviews worden vergeleken met die uit eerder onderzoek. De analyse wordt in haar context geplaatst, met een overzicht van de kennis over de lokale politieke participatie van mensen met een migratieachtergrond sinds 1985.
Het onderzoek laat een ontwikkeling zien van de pioniers in de jaren tachtig en begin jaren negentig, de hierop volgende ‘normalisering’ en toename van het aantal raadsleden met een migratieachtergrond vanaf midden jaren negentig, toen raadsleden met een migratieachtergrond steeds meer ‘gewone’ raadsleden werden. Na 2010 verslapte de aandacht van de politieke partijen voor het onderwerp en verschoof de aandacht naar de negatieve kanten van de multiculturele samenleving. Sinds kort staat het weer in de belangstelling, mede door de opkomst van partijen als DENK, Bij1 en Nida, maar ook door de Black Lives Matter-beweging.
In tegenstelling tot eerder onderzoek laat dit onderzoek zien dat ervaringen met ongelijke behandeling, vooroordelen en discriminatie in de loop van de tijd niet afnamen. Kandidaten met een migratieachtergrond werden vaak op onverkiesbare plaatsen gezet, om stemmen te trekken onder kiezers uit multiculturele buurten. Als ze dan toch met voorkeursstemmen in de raad kwamen, werden ze met scheve ogen aangekeken. Ze kregen te maken met tegenwind als ze opkwamen voor belangen van inwoners met een migratieachtergrond. Velen hadden het gevoel zich dubbel te moeten bewijzen, of soms driedubbel, als ze ook nog vrouw waren.
Migrantenorganisaties vervulden een belangrijke rol zowel bij de vorming van politici in spe als bij het bevorderen van deelname aan verkiezingen onder migrantengroepen. De best georganiseerde migrantengroepen – van Turkse en Marokkaanse herkomst – waren het best in de lokale politiek vertegenwoordigd en onder deze groepen was ook de opkomst bij verkiezingen het hoogst. Toch bestaat er een hardnekkig wantrouwen binnen politieke partijen tegen politici die banden onderhouden met migrantenorganisaties, hun achterban mobiliseren in verkiezingstijd en die opkomen voor de belangen van deze groepen. Hier is sprake van meten met twee maten. Bovendien moeten lokale politici feeling houden met wat er in de lokale samenleving speelt, door contacten en in gesprek te gaan met lokale groeperingen en organisaties, ook die van migrantengroepen.
Het onderzoek maakt duidelijk dat diversiteit en inclusie in de lokale politiek een onderwerp is dat na 25 jaar nog steeds aandacht behoeft, van overheden, partijen, maar ook vanuit onderzoek en wetenschap.
Het rapport ‘Diversiteit in de gemeenteraad. Ervaringen van raadsleden met een migratieachtergrond, 1986-2018’ is hier te downloaden.